Druïden
De druïden (= Keltische priesters) hadden verschillende functies binnen de Keltische stammen. Naast priester waren ze ook nog dokter, adviseur en rechter. Ze vertelden hun volk wanneer het tijd was om te zaaien, te oogsten en te jagen. Hier onder kunt u een stukje lezen over de kleding, het mes en de ketel van de druïden.
De druïden droegen in die tijd altijd een ‘sagus’. Een sagus lijkt op wat in de eenentwintigste eeuw lijkt op een regencape. Het was een soort jurk die bijna tot de grond kwam met een capuchon aan de bovenkant van hun nek. Het kledingstuk kon bijna alle kleuren zijn, maar ze droegen meestal geen witte sagus. Zij wasten natuurlijk niet elke dag hun kleren, zoals nu in onze tijd. Daarom was het in die tijd niet zo handig om met witte kleren rond te lopen.
Bij de druïden was bijna altijd wel een metalen ketel (voor het maken van ‘toverdrankjes’) en een mes in de buurt. De ketels werden in die tijd veel gemaakt. Er werden ook altijd hele mooie versieringen met de hand heel zorgvuldig op aangebracht.
Bij de druïden waren de eikenboom en de maretak heilige instrumenten. Ze werden veel gebruikt bij rituelen en bij het maken van ‘toverdrankjes’. Met het mes werd dan een stuk maretak afgesneden en bij het drankje gedaan, of het werd verbrand en tot as verpulverd om vervolgens het rook/stofwolkje te inhaleren.
Hier wordt de druïde van het jaar gekozen.
De zilveren ketel van Gundestrup
Maak jouw eigen website met JouwWeb